www.Oud-Rotterdam.nl blad-2
wpd009d84b_0f.jpg

Foto 031 Coolsingel  1884

De naam Coolsingel is afkomstig van het ambacht Cool. Het ambacht Cool komt reeds voor omstreeks 1280. In 1596 kocht de stad de ambachtsheerlijkheid Cool, Blommersdijk en Beukelsdijk van Jonkheer Jacob van Almonde. Bij Koninklijk Besluit van 20 september 1809 werd het ambacht Beukelsdijk, Oost- en West-Blommersdijk, genaamd Cool, tot een zelfstandige gemeente verheven. In 1811 werd Cool door Rotterdam geannexeerd. Naast het ambacht had men ook nog de polder Cool. Deze lag tussen de Rotterdamse en Delfshavense Schie; deze werd in 1925 opgeheven. Een gedeelte van het grondgebied van Cool was reeds in 1358 bij de stad getrokken na de vergunning van hertog Albrecht van Beieren om grachten om de stad te graven en het stadsgebied te vergroten met Rodezand in het ambacht Cool. De Coolvest scheidde voortaan stad en ambacht.

 

In 1480 is er al sprake van de singel tegenover de vest achter Bulgersteyn, later Coolsingel genoemd. De singel is in verband met de aanleg van een brede verkeersweg in de jaren 1913-1922 geheel gedempt. Tot de demping van het water stond het bekend als het Coolvest; het vormde de westelijke grens van de oude Stadsdriehoek.

 

wpb4f90eb4_0f.jpg

Foto 021 Coolsingel  circa 1900

wpa4b37d18_0f.jpg

Foto 32 Maashaven

wpca8e220b_0f.jpg

Foto 033

School aan de Schiedamsedijk in uit 1856

wp8e2a54d3_0f.jpg

Foto 034 Coolsingel 1930

wp7af368a0_0f.jpg

Foto 035 Westersingel 1930

De Westersingel is een bekende singel in Rotterdam op de grens van het stadscentrum en de wijken Oude Westen en Dijkzigt. De Westersingel loopt van het Kruisplein tot de Westzeedijk. De straat aan de westkant van de singel heet ook Westersingel. De straat aan oostkant van de singel heet ten noorden van het Eendrachtsplein de Mauritsweg, ten zuiden van het Eendrachtsplein de Eendrachtsweg.

wp24993143_0f.jpg

 

Foto 036

Tol aan de Schieweg in Overschie 1927.

wp9078f513_0f.jpg

Foto 037 Marktkoopvrouwen met appellen aan de Goudsesingel in 1910

wp6db11dd3_0f.jpg

Foto 039 Wachten voor Spanjaardsbrug in 1929.

wpb6523d5f.png

 

wp46472b76_0f.jpg

Foto 040 gemaakt in 1929.

wpa7d694c9_0f.jpg

Foto 041 De Koninginnebrug met een groepje autogidsen.

wpd0072ff8_0f.jpg

Foto 042 Statendam in het droogdok bij Wilton-Feyenoord 1935.

De Statendam  was een passagiersschip dat in 1912-1914 in aanbouw was voor de Holland-Amerika Lijn, maar als gevolg van de Eerste Wereldoorlog nooit als zodanig dienst heeft gedaan.

 

Het stoomschip werd gebouwd bij Harland and Wolff in Belfast. De kiel werd gelegd op 11 juli 1912 en de tewaterlating vond plaats op 9 juli 1914. In augustus 1914 moest de afbouw echter worden stilgelegd als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

wpcfc33253_0f.jpg

Foto 043

Generaal Schmidt, bevelhebber van het 39e legerkorps, had van zijn superieur, generaal Von Küchler, opdracht gekregen het verzet in Rotterdam "met alle middelen" te breken. Het is zeker dat Hitler, die zich op maandag 13 mei bezorgd toonde over het gebrek aan voortgang in Nederland, opdracht (Führer Weisung) gaf het Nederlandse verzet in korte tijd te breken.

 

Kampfgeschwader 54 werd vanaf het Belgische front teruggetrokken om in Nederland te worden ingezet. Dit betrof een eenheid middelzware bommenwerpers Heinkel He 111, naast de voor een tactische doorbraak noodzakelijke Stuka's die al beschikbaar waren. Loe de Jong betoogt in zijn Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog dat Hitler niet slechts een doorbraak over de Willemsbrug beoogde, maar de capitulatie van Nederland. Indien Nederland niet capituleerde, zouden ook Utrecht, Den Haag, Amsterdam, Haarlem en andere grote steden gebombardeerd worden, zo werd beweerd. Schriftelijke bevelen daartoe zijn echter niet bekend. Wel zijn er pamfletten boven Utrecht uitgestrooid, gericht aan de commandant aldaar. De stad zou bij verder verzet hetzelfde lot als Warschau ondergaan. Het volkenrechtelijk verweer dat Rotterdam aangevallen mocht worden omdat het een verdedigde stad was, wordt door sommigen betwist.

 

Op 14 mei tussen 9 en 10 uur stuurde generaal Schmidt een ultimatum naar kolonel Scharroo, de Nederlandse commandant van Rotterdam, en aan burgemeester Oud. Kolonel Scharroo ontving de drie Duitse militairen, die onder een witte vlag het ultimatum bezorgden, zonder Ouds aanwezigheid. Wel liet hij de brief lezen. De brief was ondertekend met de commandant van de Duitse troepen, zonder handtekening of rang.

Scharroo vond dit te vaag (een vodje papier) om Rotterdam op over te geven. Het ultimatum werd om 10.30 uur door Scharroo ontvangen en dat stelde dat twee uur na ontvangst maatregelen tot vernietiging van Rotterdam getroffen zouden worden. Scharroo belde generaal Winkelman op en zei dat hij niet van zins was op dit vod te capituleren, maar erkende dat de bevoegdheid bij Winkelman lag. Militair gezien zag hij geen noodzaak tot capitulatie: er was pantserafweergeschut op weg naar de Willemsbrug, de vernietiging van de spoorbrug werd voorbereid, en de Rechter Maasoever was vrij van Duitse troepen.

 

Burgemeester Oud had moeite om met generaal Winkelman verbonden te worden, en gaf te kennen dat het landsbelang voor het belang van de stad Rotterdam ging, maar als de Nederlandse verdediging toch hopeloos was, dat dan Rotterdam gespaard diende te worden.

 

Winkelman besloot tijd te winnen door Scharroo's argument tot het zijne te maken. Hij liet Scharroo om een nieuw en nu netter geformuleerd ultimatum vragen. Dit verzoek kwam om 11.45 uur. Om 12.10 uur vertrok kapitein Backer, een van Scharroo's aangestelde stafofficieren, met dit verzoek. Het ultimatum zou ondertekend moeten zijn en naam en rang van de Duitse officier moesten worden vermeld.

 

Een kwartier voor het verstrijken van het ultimatum werd dit aan Oberstleutnant Dietrich von Choltitz overhandigd - de man die later als commandant van Parijs het vernietigingsbevel van Hitler van die stad zou weigeren uit te voeren. Omdat de stad in een half uur niet geëvacueerd kon worden, ook omdat er nauwelijks vluchtmogelijkheden waren, besloot burgemeester Oud de stad niet te laten ontruimen. Als iedereen open op straat opeengeklemd zou zitten, zou het aantal slachtoffers slechts toenemen. Waarom eerder niet tot evacuatie was besloten is in de Nederlandse weergave van de gebeurtenissen altijd onderbelicht gebleven.

 

Generaal Schmidt hoorde het rapport van zijn parlementair aan, en gaf bevel het geplande artilleriebombardement van 13.00 uur uit te stellen. Tevens liet hij Kampfgeschwader 54 opdracht geven het bombardement uit te stellen wegens overgaveonderhandelingen.

Dit eskader steeg juist op van drie Duitse vliegvelden. De eskadercommandanten was meegedeeld dat wanneer het bombardement geen doorgang zou vinden, vanaf het Noordereiland rode lichtkogels afgevuurd zouden worden.

 

Schmidt ontving door onbekende oorzaak echter geen bericht dat de Duitse vliegtuigen toch waren opgestegen en nam geen maatregelen om rode lichtkogels te laten afvuren. Hij liet een nieuw ultimatum opstellen, en ondertekende ditmaal wel met naam, rang en handtekening. Voor 16.20 uur wilde hij Scharroo's overgave ontvangen. Het was op dat moment 13.20 uur.

Reeds binnen enkele minuten verschenen Duitse bommenwerpers. In paniek liet Schmidt witte rollen katoen uit een warenhuis uitrollen als teken van overgave en rode lichtkogels afvuren. Een vanuit het zuiden naderend eskader zwenkte af (drie bommenwerpers hadden hun bommen al laten vallen), maar de vanuit het oosten naderende vliegtuigen niet en zij dropten 100 ton bommen op de stad.

 

Rotterdam was op dat moment verstoken van luchtverdediging. Wel klonk het luchtalarm, minuten achtereen. De bevolking zocht een schuilplaats in gebouwen en kelders.

 

De Duitse bommen vielen in een brede strook in het centrum en ten noorden ervan, van Kralingen tot station Hofplein. Het bombardement duurde een kwartier. Na afloop waren elektriciteit, gas, telefoon en water uitgevallen. Ook het gemeenteziekenhuis aan de Coolsingel werd getroffen en brandde uit. De brandweer kon de zich snel uitbreidende branden niet bedwingen, te meer daar er geen druk meer op de waterleidingen stond.

 

Na dit bombardement wist kapitein Backer, die Schmidts tweede ultimatum bij zich droeg, door het centrum van Rotterdam bij kolonel Scharroo's hoofdkwartier aan de Statenweg in Blijdorp te komen. Verbinding met generaal Winkelman in Den Haag bleek niet meer mogelijk. In overleg met burgemeester Oud, overste Wilson (vertegenwoordiger en gemandateerde van het algemeen hoofdkwartier), en de aanwezige kapiteins, besloot Scharroo tot capitulatie van Rotterdam. Overste Wilson vertrok per auto naar Den Haag om generaal Winkelman in kennis te stellen van het besluit tot capitulatie van Rotterdam.

Nederlandse onderhandelaar in de Van der Takstraat op het door de Duitsers bezette Noordereiland in Rotterdam, 14 mei 1940.

 

Het bombardement had de Nederlandse verdedigingsposities bij de Willemsbrug niet geraakt, en was daarvoor ook niet bedoeld geweest. Scharroo meldde zich een half uur voor afloop van het tweede ultimatum bij de Duitse linies, om 15.50 uur. Hij had om 15.00 uur de Nederlandse troepen opdracht gegeven niet meer te vuren. Bij Schmidt aangekomen ondertekende hij met "angenommen".

 

Mogelijk met de hachelijke positie van generaal Von Sponeck in gedachten, gaf de Duitse veldmaarschalk Kesselring opdracht tot een tweede bombardement tussen 19 en 20 uur. Hij gaf ook Schmidt opdracht tot doorbraak naar Von Sponeck. Drie groepen bommenwerpers zouden de stad bombarderen tenzij hij bericht kreeg dat de doorbraak een feit was. Zodra Schmidt om 17.15 uur dit bericht ontving, zond hij een ongecodeerd bericht dat het noorden van de stad in zijn handen was - hoewel dit strikt genomen nog niet het geval was. Hij vertrouwde op Scharroo's handtekening.

 

Om 16.15 uur begonnen eenheden van Students Fliegerdivision en de SS Leibstandarte Adolf Hitler de Maas over te steken. In het begin van de avond werden details besproken in Scharroos hoofdkwartier met burgemeester Oud en generaal Student. Toen er buiten schoten klonken, stak Student zijn hoofd uit het raam om aan dat nutteloze geschiet een eind te maken. Hij werd getroffen door een kogel. Duitse soldaten begonnen Nederlandse soldaten tegen de muur te plaatsen voor een massa-executie. Von Choltitz verhinderde deze massamoord en liet de burgers naar een kerk brengen. Student werd naar het Bergwegziekenhuis gebracht en daar geopereerd. De volgende dag bleken er alleen Duitse kogels in de muur van de kamer te zitten. Student werd gered maar was tot januari 1941 uitgeschakeld.

wp4da02a81_0f.jpg

Foto 044 Rotterdam rond 1630

 

wpbf2b1602_0f.jpg

Foto 45

De Maas speelt al vanaf het ontstaan van Rotterdam een cruciale rol in de economie van de stad. Het is dan ook niet vreemd dat de rivier en het rivierfront de belangrijkste elementen vormen in de beeldvorming ervan. Het ideale beeld dat de stad van zichzelf heeft, verschilt echter van periode tot periode. Deze veranderingen worden duidelijk zichtbaar aan de kade aan de noordelijke oever van de Maas: ‘de Boompjes’. De Boompjes gaf in de 18de eeuw uitdrukking aan het beeld van de rijke koopmanstad, eind 19de eeuw aan die van de industriële stad en na de Tweede Wereldoorlog stond de Boompjes voor het beeld van de moderne hoogbouwstad.

wp51306df5.png
wp3562143b.png
wp9bf715d1.png
wp6ebb3120.png
wp9bf6fc85.png
wp71582c17_0f.jpg

Foto 45a Bloemencorso 1949